Toen ik klein was maakte mama vaak kersenclafoutis als er mensen kwamen eten. Het is een bijzonder toetje, dat maar weinig mensen kennen. In het oorspronkelijke recept zit melk en bloem, maar tegenwoordig maakt mijn moeder het met rijstemeel en lactosevrije melk, zodat ik er ook van kan genieten!

Clafoutis is een Frans nagerecht; het is een soort pudding. Je kan de kersen ook vervangen door ander fruit, zoals perzik of gedroogde abrikozen.

Kersenclafoutis

Nagerecht voor 4-6 personen

Ingrediënten

1 grote pot kersen, ontpit (uitlekgewicht 350 gram)
50 gram lactosevrije margarine
75 gram witte basterdsuiker
4 biologische eieren
100 gram rijstemeel
ca 150 ml lactosevrije melk
snufje zout
poedersuiker

Giet de kersen af. Vang het sap op in een kom. Vul het kersensap aan met lactosevrije melk tot 500 ml.

Smelt in een steelpannetje op laag vuur de helft van de margarine.

Klop de eieren los met een mixer. Voeg de suiker toe klop schuimig. Voeg het rijstmeel en het zout toe en mix er doorheen. Voeg ook de gesmolten margarine en het mengsel van kersensap en melk toe en klop tot een glad beslag.

Vet de taartvorm in met wat margarine of zonnebloemolie. Schenk het beslag in de vorm. Spreid de kersen er overheen. Snijd de overige 25 gram margarine in blokjes en verdeel over het beslag.

Bak de clafoutis in ongeveer 40 minuten in de oven op 175 graden. Haal de clafoutis uit de oven en laat iets afkoelen. Bestrooi met poedersuiker.